>> CHIPTUNING
ALGEMEEN >> KOPPEL &
VERMOGEN
Deze fysische grootheden zijn vaak de
beslissende parameter bij de aankoop van een wagen.
De samenhang tussen deze parameters is vrij eenvoudig :
P = M x ω waarbij P = vermogen in
W (Watt) | M
= draaimoment in Nm | ω = hoeksnelheid in rad/s.
Het mechanisch vermogen P is een
fysische grootheid die aangeeft hoeveel arbeid W in een
bepaalde
tijd Δt verricht wordt, of beter hoeveel energie in deze tijd wordt
omgezet. Vermogen is dus het
quotiënt uit de overgedragen energie, of de verrichtte arbeid in een
bepaalde tijd.
P = |
ΔW
Δt |
waarbij P = vermogen in J/s
of W (Joule per seconde of Watt). Vaak wordt het
vermogen uitgedrukt in PK. Hierbij geldt dat 1 kW = 1.36 PK of 1 PK =
0.7355 kW |
De fysische grootheid arbeid W is het produkt
uit de kracht F en de afgelegde weg Δs.
ΔW = F x Δs |
omdat snelheid v de
afgelegde weg per tijd is
krijgen we een nieuw produkt |
P = |
F x Δs
Δt |
= F x v |
|
Hierdoor kunnen we zeggen dat vermogen de
werking van een kracht bij een bepaalde snelheid uitdrukt.
Het draaimoment M is een fysische
grootheid die bij een rotatie of draaibeweging van lichamen optreedt.
Deze draaimomenten spelen dezelfde rol als krachten bij een translatie of
rechtlijnige bewegingen.
Bij een rechtlijnige beweging grijpt een kracht, om een versnelling te
bekomen, aan het zwaartepunt van
het lichaam, zelf in. Bij een rotatie dewelke om een vaste as plaatsvindt,
werkt de kracht langs een
werkingslijn, die buiten de as in afstand r van deze as ligt.
Praktisch gezien kan men zich dit voorstellen
als volgt. Veronderstel een denkbeeldige draaibare as,
bv krukas, waaraan een 1 meter lange hevel is bevestigd. De beschikbare
kracht aan het einde van deze
hevel, dus 1 meter vanaf het middelpunt van de krukas, is het zogenaamde
draaimoment.
Volgens het hefboomprincipe is het draaimoment afhankelijk van de kracht F
en de loodrechte afstand r
tussen de werkingslijn van de kracht F en de draaias.
M = F x r of beter voor een afstand
ra
dewelke een hoek α maakt met de loodrechte afstand r geldt :
M = F x ra
x cos α waarbij de eenheid voor draaimoment in Nm wordt
uitgedrukt (Newtonmeter).
|
Het vermogen en het draaimoment of
koppel zijn karakteristieke waarden voor een motor.
De manier waarop deze waarden ontstaan in een standaard motor wordt
hieronder beschreven.
Een viertaktmotor is een zuigermotor die twee complete omwentelingen
maakt om weer in de uitgangstoestand terug te keren. De motor is uitgevonden
door Nicolaus Otto in 1876 en wordt daarom
soms ook wel Ottomotor genoemd.
Startend met een lege cylinder met de zuiger in de bovenste positie zijn de
vier slagen :
-
inlaatslag : een inlaatklep gaat
open en de zuiger gaat naar beneden, brandbaar gasmengsel
vult de cylinder.
-
compressieslag : de klep gaat
dicht en de zuiger gaat weer naar boven.
-
arbeidsslag : een vonk (bij
benzinemotoren) of de warmte van de compressie (bij dieselmotoren) ontsteekt
het mengsel en de zuiger wordt door de explosie met kracht naar beneden
geduwd.
-
uitlaatslag : een uitlaatklep gaat
open, en de zuiger gaat naar boven en drukt het afgewerkte gasmengsel uit de
cilinder.
|
|
START |
INLAATSLAG |
COMPRESSIESLAG |
ONTSTEKING |
ARBEIDSSLAG |
UITLAATSLAG |
|
De viertaktmotor is een warmtekracht-machine met
inwendige verbranding waarbij chemische energie in
warmte-energie en vervolgens in mechanische arbeid wordt omgezet.
Voor verbranding van brandstof is zuurstof nodig die met de lucht wordt
aangevoerd. Deze lucht dient
terzelfdertijd als arbeidsmedium, dat door warmtetoevoer onder druk gezet
wordt en bij expansie arbeid
verricht. De zuiger beweegt door de druk naar onder en er begint een
periodische voortgang, gekend als
een thermodynamisch proces. Tijdens deze voortgang wordt brandstof en lucht
aangevoerd en de verbrande
gassen afgevoerd. Om deze ladingswissel of gaswissel door te voeren zijn er
4 arbeidstakten nodig.
De belangrijkste takt is de arbeidsslag. De
drukkracht F die ontstaat door de expansie bij de verbranding
wordt via de zuiger en de zuigerstang op de krukas overgedragen. De
bewegingsenergie van de zuiger
wordt omgezet in een draaibeweging van de krukas. Zowel in de cylinder als
aan de krukas wordt een
kracht in een bepaalde tijd verricht. Per definitie is dit dus vermogen dat
op
verschillende plaatsen vrijkomt.
Dit vermogen, dat op de cylinder tijdens de gasexpansie ontstaat, wordt
inwendig vermogen genoemd Pi.
Het vermogen aan de krukas, of het vliegwiel, wordt effectief vermogen Peff
genoemd. Dit vermogen dat
ontstaat uit Pi en
na aftrek van alle wrijvingsverliezen, is het eigenlijke vermogen
van een motor dat op een proefstand gemeten wordt. Het inwendig vermogen
daarentegen is het theoretische, door de binnendruk opgebouwde,
vermogen. Dit vermogen kan niet gemeten worden maar wordt berekend.
In de auto-industrie wordt het vermogen van een motor onder bepaalde
voorwaarden bepaald (DIN-norm),
De "norm-toestand" is Tu
= 298 K, Pu
= 1 bar en 30 % relatieve luchtvochtigheid. De betrekking op een
vastgestelde omgevingstoestand is belangrijk omdat het motorvermogen bij
verschillende luchttoestanden
verandert. Ze neemt toe bij zware lucht. Bij 100 meter hoogtetoename daalt
het vermogen met 1%.
Ook vochtige lucht vermindert het motorvermogen.
Om de berekening van het vermogen en de relatie
tot het koppel vast te stellen wordt verder het ontstaan
van van het draaikoppel verklaart.
Uit de lineaire beweging van de zuiger resulteert bij de verbranding van het
brandstof-luchtmengsel een gaskracht. Bovendien werken in complete drijfwerk
krachten, die ten gevolge van massa versnellingen
optreden en daarom massakrachten worden genoemd. Ten gevolge van het
cyclische arbeidsproces en het
niet gelijkvormige bewegingsverloop onstaan er uit de gaskrachten en de
massakrachten talrijke varierende
"inwendige" en "uitwendige" krachten. De inwendige krachten zijn voor de
zuiger, drijfstang, krukas en
lagers bestemt terwijl de vrije uitwendige krachten oorzaak zijn van
krachten en momenten van de motor
die zich vertalen in trillingen en in de motorlagers opgenomen moeten
worden.
Eenheden, berekeningen en ontstaan van
massakrachten zijn niet hier niet noodzakelijk voor de verdere
uiteenzetting. Belangrijk is wel te weten dat massakrachten tot sterke
wisselkrachten voeren en de motor
vooral bij hoge toerentallen beduidend beïnvloeden. Massakrachten stijgen
lineair met de massa en hebben
tot doel om bij een motorconstructie lichte zuigers, zuigerpennen en
drijfstangen aan te wenden.
Bij lage toerentallen zijn de voornaamste krachten het resultaat van
gaskrachten dewelke door de
cylinderdruk aan de zuiger wordt doorgegeven. Neemt men de periodisch
werkende gaskracht en de
periodisch werkende massakracht van het drijfwerk tesamen, houdt men de
resulterende
zuigerkracht Fz
over.
Welk draaimoment of koppel ontstaat nu uit het
verloop van deze resulterende zuigerkracht,
oftewel het
verloop van de dominerende gaskracht in de arbeidscylinder ?
Dit is afhankelijk van de geometrie van krukas en de drijfstang.
|
De
zuigerkracht Fz
laat zich splitsen in een drijfstangkracht Fz en
een normaalkracht Fn.
Deze Fn is
de kracht waarbij zich de zuiger tegen de cylinderwand afstoot en Fz
de kracht die langs de drijfstang
werkt en aan de krukas aankomt. Deze kracht laat zich weerom
splitsen in een tangentiaalkracht Ft
en een radiaalkracht Fr
Deze radiaalkracht belast de
krukas en de lagers en draagt geenzins
bij tot het draaimoment omdat de lastarm nul is.
Eenvoudiger verklaart is dat deze radiaalkracht ervoor zorgt dat de
krukas niet naar beneden "valt" als de drijfstang zich "afstoot" op
deze.Het draaimoment van een motor
hangt volledig af van enkel de
tangentiaalkracht Ft
. Het draaimoment staat in een vaste verhouding
tot deze kracht omdat de krukasradius r, eenmaal vastgelegd bij de
constructie, een constante is.
|
Het draaimoment van de krukas ontstaat door de
aan de krukpin aangrijpende tangentiaalkracht Ft
die enkel
een gedeelte van de zuigerkracht Fz
vertegenwoordigd zodat we de tangentiaalkracht kunnen uitdrukken als
Ft = c x Fz
waarin c een factor is die zich laat berekenen uit de krachtanalyse.
Naast de "afstootkrachten" Fn
en Fr heersen
er nog talrijke wrijvingskrachten. de wrijvingsdruk, die door
wrijving aan o.a. de zuiger ontstaat, vermindert de heersende
verbrandingsdruk en wordt als mechanisch
verlies aangeduidt. Dit wordt mechanische rendement η genoemd in de
berekening voor het beschikbaar
vermogen van de motor. Voor het beschikbare draaimoment aan de krukas is de
effectieve werkzame druk,
die uit de verbandingsdruk en wrijvingsdruk ontstaat, maatgevend. Vandaar de
volgende formule die het
draaimoment uitdrukt in functie van de drukkracht aan de zuiger :
Het draaimoment staat dus in verhouding tot de
drukkracht. Hoe groter deze kracht, hoe groter de druk.
Omdat F = p x A waarbij A de zuigeroppervlakte in m² en p de druk in
Pascal (1bar = 100.000 Pascal)
krijgen we :
Indien we c x p als effectieve werkzame
druk pi
samenvatten krijgen we :
De drukkracht is het grootst bij maximale
cylindervulling. Dit ontstaat bij maximale opening van de gasklep.
Verder staat het draaimoment in verhouding tot de cylinderinhoud van de
motor ofwel het volume V.
Hoe groter het volume, hoe meer daaimoment kan ontstaan.
Hierbij is pi
de effectief beschikbare druk in bar, V het volume (cylinderinhoud)
van de motor in m³ en K een
constante die enkel voor deze formule geldt. Voor viertaktmotoren is K =
7,957981856.
Terugkerend naar de initiële krachtaanzet werd
vastgesteld dat het draaimoment van de tangentiaalkracht Ft
afhangt. Deze varieert voortdurend tijdens de ladingswissel. Deze is bv
negatief gedurende tijdens de
compressieslag, en dus ook het draaimoment. In deze fase wordt er geen
vermogen afgegeven door de
motor. Er is arbeid noodzakelijk voor de verdichting van de gassen in de
cylinder die uit de kinetische
energie van de draaiende motor-onderdelen wordt onttrokken.
Door verdichting ontstaat er maximale druk,
onder bepaalde voorwaarden zoals de gaspedaalstand, en wordt
de zuiger naar onderen gedrukt. Hierdoor wordt Ft
positief en neemt het draaimoment toe. Het maximale
draaimoment is beschikbaar als de zuiger kort voor het onderste dode punt
aankomt.
Het door de motor afgegeven draaimoment correspondeert met het gemiddelde
van de tangentiaalkracht.
Het is precies dit draaimoment of koppel dat men terugvindt in alle
vermogensdiagrammen van een auto.
|
VERMOGENDIAGRAM VAN EEN
BMW 760 / E65 / V12 - MOTOR |
Bij het bestuderen van dit vermogendiagram valt
het op dat zowel het koppel als het vermogen van het
toerental afhankelijk is. Het vermogen wordt groter naarmate het toerental
stijgt. Deze staan in relatie
omdat bij iedere arbeidsslag van een zuiger een bepaald koppel of arbeid aan
de krukas wordt opgebouwd.
Hoe meer zuigerbewegingen in een bepaalde tijd gebeuren, hoe meer arbeid er
verricht wordt en hoe hoger
het vermogen wordt. Een hogere frequentie van de arbeidsslagen wordt door
een hoger toerental bereikt.
Hieruit volgt dat vermogen, naast het toerental,
in verhouding staat met het koppel, en dus in relatie
is met de druk en de cylinderinhoud.. Er is dus een relatie tussen het
vermogen en het koppel.
P = φ x M x n
|
P = effectief beschikbare
vermogen in kW
φ = constante
M = koppel aan de krukas in Nm
n = toerental in t/min |
Deze formule zal hier verder mathematisch
bepaalt worden om haar correctheid en afhankelijkheid van de
fysische en wiskundige wetten te bewijzen. Tevens zal de factor φ worden
bepaalt.
Het vermogen is fysich definieerbaar zoals hierboven beschreven. Vermogen is
het quotient uit arbeid en tijd,
of het produkt van kracht en snelheid. Bovendien is voor het effectieve
vermogen het toerental bepalend.
De krachtweg wordt beschreven in een baan en de snelheid v stelt de
omtreksnelheid voor.
v = |
π x d x n
60 |
d
= diameter in meter (d = 2 x r)
n = toerental in t/min
60 voor de omzetting van minuten naar seconden
π = 3.1415... |
Omdat P = F
x v geldt ook P = π
x 2 x r x n x F = M x n x π = M x
n (π / 30000 = 1 / 9550)
60 x 1000
30000
9550 |
Nu is tevens de factor φ nu bepaalt en is 1/9550
of 0,0001047. Het getal 1000 in de noemer is voor de
omzetting van Watt naar Kilowatt.
Uiteindelijk hebben we de formule die het verband tussen vermogen en koppel
aantoont :
Hier is duidelijk te zien dat het vermogen
duidelijk van het koppel afhangt. Dit betekent dat het vermogen
niet
veel over het ware karakter van de motor vertelt. Hiermee wordt een
algemeen, doch verkeerd beeld, ontkracht.
De meeste mensen beoordelen auto's en motoren naar hun vermogensweergave en
denken, hoe hoger, hoe
beter. Dit is niet helemaal verkeert, maar slechts half juist. Het vermogen
is het resultaat uit 2 meetbare
variabelen en moet dus "relatief" bekenen worden.
Om een motor, en dus een wagen, te beoordelen naar zijn dynamiek,
rijgenot en "het optrekken"
is het koppel het best geschikt hiervoor.
Een voorbeeld zal dit verduidelijken. Een vrachtwagen en een Formule-1
hebben met 850 pk hetzelfde
vermogen. Hierbij ontwikkelt de vrachtwagen dit vermogen bij 1500 t/min en
de F-1 slechts bij 15.000 t/min.
Zoals men ziet zijn dit 2 verschillende concepten met met zelfde vermogen
maar verschillende koppel
en toerentalweergave. Terwijl de vrachtwagen reeds bij lage toerentallen op
maximaal vermogen en snelheid
zit, zal de F-1 maximaal moeten versnellen, dynamisch en beweeglijk zijn
vanwege het beperkte koppel
en het hogere toerental. (zie lager de grafiek)
Met de laatste formule wordt dus het effectieve
vermogen bepaald die gemeten kan worden aan de krukas,
of beter aan het vliegwiel of koppeling. Deze indicatie van het vermogen van
een bepaalde wagen vindt men terug in het gelijkvormigheidsattest dat door
de constructeur wordt opgegeven. Deze waarde houdt reeds
rekening met alle wrijvingsinvloeden die ontstaan in het motordrijfwerk en
is lager dan het inwendig vermogen
dat aan de arbeidscylinder ontstaat. Hoe dit vermogen berekent wordt volgt
in onderstaande uiteenzetting.
Zoals eerder reeds vermeld geldt P = F x v of P
= F x Δs/Δt. In de arbeidscylinder stelt de kracht een drukkracht voor zodat
F = pi
x Az,
waarbij A de zuigeroppervlakte in m² en pi
de gemiddelde arbeidsdruk
of beter de gemiddelde geïndiceerde zuigerdruk voorstelt. Hierdoor krijgt
men volgende formule :
Pi
= |
A x s x pi
x z x n
60 x 2 |
z
= aantal cylinders
Δs = zuigerslag in meter (afstand van BDP tot ODP)
Δt = arbeidstakt
Omdat bij een viertakt slechts elke 2e slag wordt
ontstoken geldt n/2. De factor 60 dient om het
toerental in t/minuut om te zetten naar seconden. |
Pi
wordt uitgedrukt in daNm/s = 0,01 kW. Het produkt van A, s en z
is gelijk aan de cylinderinhoud V in liter.
Het
geïndiceerde vermogen is dus : |
Pi
= |
pi
x V x n
1200 |
in
Watt |
Uit deze formule kunnen we de mogelijkheden voor
de vermogentoename bekijken.
> De effectieve druk verhogen. Hoe hoger, hoe beter.
> De cylinderinhoud vergroten. Hierdoor stijgt het koppel, maar
ook de wrijving en de hitte.
> Het toerental verhogen. Hierdoor stijgt het koppel, maar ook de
wrijving en de hitte.
Het effectiefste en meest werkingsvolle is dat
alle mogelijkheden bij serieproduktie van wagens wordt benut.
In bepaalde gevallen is dit anders zoals in de Formule-1 waarbij het
reglement de grootte van de motor
bepaald. Ontwikkelaars moeten zich dus op het toerental concentreren. Deze
kunnen tot 19.000 t/min gaan.
|
VERMOGENDIAGRAM VAN EEN FERRARI F-1 MOTOR |
Typisch hierbij zijn het
hoge toerental. Het koppel is begrenst op basis van de grootte van de
motor. |
Naast hoger vermelde varianten heeft men nog de mogelijkheid om vemogen te
vermeerderen door verbetering
van de thermische en mechanische rendementen van het verliesvermogen.
het effectieve rendement η is gelijk aan het quotiënt Pe
/ Pi =
We / Wb.
Hiermee wordt de verhouding van
het effectief vermogen tot het geïndiceerde vermogen gelijk aan de aan het
vliegwiel beschikbare arbeid We
tot het door de brandstof aangevoerde arbeidsvermogen Wb.
Hoe hoger het rendement, ideaal is 1,
hoe
beter en produktiever is de motor en des te minder energie wordt er verloren
door wrijving en warmte.
Er bestaan talrijke systemen, buiten het
motorwerk, die bijdragen tot een vermogentoename zoals andere
brandstofmengsels of geöptimaliseerde inspuitsystemen. Een zeer belangrijke
en effectieve mogelijkheid is
de ladingdruk. Dit wordt uitvoerig beschreven in een verder artikel.
>> Lees verder op
DRUKVULLING >>
Nu we de mogelijkheden voor een vermogenstoename
bekeken hebben, bepalen we kort de afhankelijkheid
van het vermogen en het koppel tot het toerental.
P =
|
M x n
9550 |
of ook
|
M =
|
P
x 9550
n |
Er is reeds vastgesteld dat des te hoger het
beschikbare vermogen is, des te hoger het toerental moet zijn
bij een onveranderde krachtontwikkeling. Voor het koppel geldt net het
omgekeerde. Er is een omgekeerde
verhouding die stelt dat het koppel toeneemt bij lagere toerentallen.
Ontwikkeld de motor bij een dubbel
toerental hetzelfde koppel resulteert dit een verdubbeling van het vermogen.
Dit maakt nogmaals duidelijk dat het maximale vermogen slechts bij hoge
toerentallen aanwezig
is, terwijl het maximale koppel bij lagere toerentallen beschikbaar is.
De maximale waarden voor het vermogen en het
koppel zijn in de vermogensdiagramma te herkennen aan
de maxima (top) van de betreffende grafieken. Terwijl het maximum van het
koppel bij geringe toerentallen
herkenbaar is staat het maximale vermogen pas kort voor het maximale
toerental ter beschikking. Hierbij
zijn beide bij een bepaald toerental écht beschikbaar, het zogenaamde
nominale toerental. Bij dit toerental,
dat bij het maximale koppel bereikt wordt, is de verbrandingsdruk het
grootst.
Gaswissel, mengselvoorbereiding en verbranding zijn op dit punt als optimaal
te bestempelen. Direct na dit
nominale toerental daalt het koppel en het vermogen. Dit komt door de
constant wisselende krachten,
die in de motor werken, waaronder ook de met het toenemend toerental groter
wordende wrijvingskrachten.
Tot een bepaald toerental, dat voor iedere motor anders is vanwege het
concept, is een motor in staat om
steeds meer kracht te ontwikkelen en zo het vermogen snel te doen toenemen.
Draait de motor over dit
toerental, dan worden de wrijvingskrachten, talrijke tegenkrachten en de
rijweerstand zo groot dat ze een
verdere krachtontwikkeling onmogelijk maken.
Het koppel daalt omdat de hoge verbrandingsdruk, dat enkel in een klein
toerentalinterval wordt geproduceerd,
afzwakt en gaswissel, mengselvoorbereiding en verbranding slechter worden.
Toch gebeurt deze afzwakking
niet zo snel omdat in principe het draaimoment of koppel nooit snel toeneemt
of afneemt. Zo kan het
vermogen bij toename van het toerental nog steeds toenemen. Bij een bepaald
toerental, kort voor het
maximale toerental, komt ook dit aan het maximum en daalt hierna snel omdat
verdere krachtontwikkeling
onmogelijk is. (Maximale waarden voor vermogen en koppel ontstaan enkel
bij volledig geopende gasklep.
Dit maakt een maximale toevloed van brandstofmengsel mogelijk en dus een
maximale drukkracht)
Ideaal is een snel toenemend en langdurig
constant blijvend koppel. Kortom dat er in een bepaald toerentalinterval een
constant blijvend maximaal koppel beschikbaar is. Dit wordt de laatste tijd
steeds frequenter bestudeerd bij nieuwe automotoren. Dat is mogelijk door
nieuwe technieken zoals variabele
klep-openingstijden en laaddrukregelingen. Hierdoor wordt een wagen
krachtiger en dynamischer.
Zoals reeds vastgesteld treden de maxima van het
koppel en vermogen nooit bij hetzelfde toerental op.
Vandaar dat het belangrijk is om een nieuw begrip te tonen, nl het elastisch
bereik, dat het interval beschrijft
tussen het hoogste koppel en het hoogste vermogen. Deze is nooit gelijk aan
nul omdat de beide maxima
nooit gelijktijdig optreden. Hoe kleiner echter dit interval wordt, hoe
beter en werkingsvoller de rijprestatie
en dynamiek voor de automobilist is. Dit wordt bijvoorbeeld bereikt indien
men het koppelmaximum over
een heel interval laat plaatsvinden.
Nu is duidelijk dat vermogen in verhouding tot
het toerental het koppel weergeeft. In de voertuigtechniek
zijn verder nog twee andere verhoudingen gebruikelijk waarmee men de
kwaliteit, efficiëntie en kracht van
een wagen mee kan beschrijven. Het eerste is het "cylinderinhoud-vermogen",
of "liter-vermogen".
Dit beschrijft de verhouding het effectieve vermogen tot de cylinderinhoud
in kW/L. Een motor wordt
meer geëvalueerd bij een hoger vermogen met een kleinere cylinderinhoud. Het
tweede is het
"vermogengewicht" welke de verhouding beschrijft van de motormassa, of de
complete wagenmassa tot het
effectieve vermogen. Dit beschrijft hoeveel KG per PK aanwezig zijn in
kg/kW. Hoe minder gewicht een
KiloWatt "bewegen" moet, hoe beter en sterker een wagen is.
Samenvattend :
Het KOPPEL is de
cruciale grootheid van een wagen als het om krachtontwikkeling gaat.
Het beschrijft hoeveel kracht aan de krukas wordt geproduceerd en hoeveel
er bij overdracht
tot de
weg tot beschikking staat.
Het VERMOGEN is eerder een relatieve waarde die resulteert uit het produkt
van koppel,
toerental en een constante en daarmee weinig over het karakter van een motor
vertelt.
Het vermogen geeft aan hoeveel arbeid aan de krukas per minuut wordt
geproduceerd.
|